Honden gedrag

Honden gedrag

Hoe kan ik mijn hond beter begrijpen en begeleiden ??

Een hondje uit het buitenland geadopteerd? Lang over nagedacht en lang gezocht.
Eindelijk is hij er dan! Je wilt dat de hond tevreden in zijn nieuwe mandje ligt en eindelijk samen
met jullie gelukkig kan worden. Maar wat doe je als de hond helemaal niet lekker rustig in zijn
mandje wil liggen, niet alleen thuis kan zijn, binnen plast ipv buiten, trekt aan de lijn en uitvalt naar fietsers en andere honden. Niet eens luistert naar zijn naam en opdrachten als Hier en Zit niet begrijpt. Eten pikt en zelfs gaat grommen als je hem lekker wilt knuffelen?
Help ! de hond vertoont “probleemgedrag”! Maar wie heeft er nu eigenlijk een probleem?
Veel van dit voor ons mensen ongewenst gedrag is gewoon honds gedrag!
Wij mensen vinden dat een hond ons huis niet vuil mag maken, hele dagen alleen thuis moet
kunnen zijn en binnen een paar weken moet begrijpen wat wij zeggen en bedoelen.
Ik weet er alles van! Ik heb zelf verschillende hondjes van Stichting Honden Zonder Toekomst opgevangen en inmiddels 2 geadopteerde honden uit het buitenland in huis. Inmiddels ben ik
hondengedragsdeskundige en geef ik gedragsadviezen en begeleiding aan huis. Voor de honden
van de stichting Honden Zonder Toekomst doe ik dit als vrijwilliger. Ik wil graag dat het goed gaat met deze honden als ze naar vele omzwervingen aan hun nieuwe toekomst beginnen. Het is voor niemand (hond en baas) goed als de hond weer naar een ander adres moet omdat de adoptant en de hond elkaar niet goed begrijpen. Want hier komen veel problemen tussen mens en hond vandaan: Zij verstaan elkaar niet goed. En dit komt niet omdat wij geen spaans spreken en zij geen nederlands!
Er zijn een paar belangrijke dingen die je moet weten om een hond uit het buitenland
beter te begrijpen en vervolgens ook beter kunt begeleiden.

1. Een hond is een groepsdier.
2. Een hond spreekt niet met woorden maar met geur en lichaamstaal
3. Een hond uit het buitenland is vaak “hondser” dan onze westerse huis huishond.

1.Een hond is een groepsdier.

Als een hond net in zijn nieuwe huis komt moet hij wennen aan de nieuwe situatie.
Nieuwe geuren, geluiden, nieuwe groepsgenoten. Honden zijn groepsdieren. Daarom kunnen zij
ook goed met mensen samenleven. Zij zijn sociaal en willen graag dat het in hun groep/roedel
rustig en veilig is. Als er spanningen in de groep zijn dan wordt de kans op overleving minder groot.
Dan vallen er gewonden en wordt de samenwerking die nodig is om te kunnen jagen/eten minder succesvol. Dit leven in een hondengroep is goed georganiseerd. Iedere hond is ergens goed in en heeft zijn eigen taak. Er zijn moedige bewakers, snelle jagers, ijverige verzorgers van de pups en clowntjes om bij spanning de roedel op te vrolijken. De hond die het meeste zelfvertrouwen heeft en zich rustig en evenwichtig gedraagt is de leider van de groep. Hij zorgt voor rust en veiligheid in de groep. Deze leider gedraagt zich rustig en onverschillig maar is rechtvaardig/duidelijk en grijpt pas in als de onrust in de groep een gevaar voor de roedel wordt. Hij verdient het respect bij de andere honden juist omdat hij zich zo rustig gedraagt. Er is geen agressie in zo’n groep omdat de honden onderling zich aan de “afspraken” houden. Iedere hond kent zijn positie en heeft respect voor de honden die een hogere positie hebben. Deze verdeling van de onderlinge verhoudingen wordt gerespecteerd door de taal die zij onderling spreken.
2.Een hond spreekt niet met woorden maar met geur en lichaamstaal
Wij mensen praten en overleggen met elkaar. Honden spreken geur en lichaamstaal.
In deze hondentaal vertellen zij elkaar hoe zij zich voelen en wat zij wel en niet willen.
Zij zijn heel gevoelig juist omdat zij de woordentaal niet spreken. Zij ruiken en zien hoe een andere hond zich voelt. Is de andere hond bang, boos,verdrietig,vrolijk? Met geur en lichaam (houding, oren, staart, mimiek en vacht) reageren zij op elkaar. Zij leven in het moment en wisselen snel van emotie.
Als een ranglagere hond van een ranghogere hond een standje krijgt (grom en hoge houding( = pas op ik wordt boos) en de ranglagere hond reageert daar op door even een lage houding aan te nemen (= sorry) is de spanning tussen de twee honden al snel vergeten en zijn ze weer vrienden.
Wij mensen kunnen wel wat leren van onze honden. Zij weten hoe wij ons voelen voordat wij het zelf in de gaten hebben. Zij ruiken en observeren allerlei signalen die wij onbewust met ons
lichaam geven. (geur,gezichtsuitdrukking, lichaamshoudingen, bewegingen)
3. Een hond uit het buitenland is vaak “hondser” dan onze westerse huishond.
De honden die wij in nederland allang kennen zijn vaak rashonden (of kruisingen van rassen).
Honden die (oorspronkelijk) gefokt zijn om ons mensen te helpen( we kennen o.a waakhonden,jachthonden,herdershonden). In ons land leven deze honden al honderden jaren dicht bij mensen. Zij zijn inmiddels onderdeel van ons gezin. Zij leven bij ons in huis. Honderd jaar geleden liepen ook bij ons nog veel honden op straat, zij leefden wel bij mensen maar kwamen vaak niet verder dan het erf, de schuur of de keuken. Doordat deze honden al generaties lang zo dicht bij mensen wonen zijn zij makkelijker op te voeden en te trainen. Eigenlijk begrijpen zij onze mensentaal makkelijker. Door het contact met mensen en het leven bij mensen zijn zij minder honds dan honden waarvan de voorouders nog verwilderd waren. Deze honden staan genetisch dichter bij verwilderde honden dan onze huishonden. Zij hebben zich door jaren lang in huis leven in ons gezin aangepast aan ons mensen. Ook als jouw geadopteerde hond niet op straat gezworven heeft is de kans groot dat hij zich gedraagt als een verwilderde hond. Zij reageren meer honds op geuren en geluiden. Hebben een grotere overlevingsdrift (b.v meer waaks en meer gefixeerd op eten), en belangrijk in dit verhaal: Zij zijn heel gevoelig en sociaal! Zij communiceren meer dan onze huishonden in hondentaal ! Toch komt het vaak voor dat wij deze taal niet goed begrijpen en deze honden als moeilijk ervaren.
Wij mensen zijn geneigd dit gedrag te wijten aan het rugzakje wat honden uit het buitenland meedragen; “zij hebben toch al heel wat meegemaakt en kunnen er daarom niets aan doen dat ze angstig of juist “agressiever” reageren op mensen of andere honden. Vergeet niet dat honden in het moment leven en zij gemakkelijk weer opnieuw vertrouwen kunnen krijgen in mensen als je hen in voor hen begrijpbare taal duidelijkheid en veiligheid biedt. Ook al hebben zij vervelende ervaringen in het leven opgedaan zij kunnen hier heel goed van herstellen.
Wij mensen willen graag de hond troosten en geruststellen. Vooral de eerste weken als de hond net bij ons in huis is . Maar juist met dit troost gedrag (knuffelen en vertroetelen) help je de hond niet. Je helpt de hond door de lichaamstaal van de hond te begrijpen en te leren. Zodat je de hond beter begrijpt en de hond jouw beter begrijpt.
Hoe kun je een hond wel steun en veiligheid bieden?
– Wordt een rustige en zelfverzekerde begeleider.
– Pas als de hond je respecteerd als begeleider kun je de hond de huisregels aanleren.
– Dit doe je in voor de hond begrijpelijke taal.
– Wordt eerst een rustige en zelfverzekerde begeleider.
De eerste weken zijn belangrijke weken waarin de basis gelegd moet worden voor een goede
relatie. De hond zal wat stil zijn of juist onrustig. Hij zal je de hele tijd in de gaten houden en je
gedrag (ook geuren en stemmingen) waarnemen. De hond zal zijn nieuwe groep (het gezin) moeten leren kennen en wennen aan zijn nieuwe situatie. Het duurt ongeveer een maand voordat de hond zich neerlegd bij deze nieuwe situatie. Juist in deze periode is het belangrijk om rustig en evenwichtig met de hond om te gaan. Eigenlijk zoals een oude wijze hond omgaat met haar pup. Of beter nog: als een hond die de natuurlijke leiding heeft over de roedel.
Het is belangrijk dat je begrijpt dat een hond rustig wordt van duidelijkheid. Onduidelijkheid maakt een hond onzeker. Een onzekere hond gaat zelf de leiding nemen en dat kan hij helemaal niet aan!
(denk aan een puber die grenzen gaat zoeken). Als je je houdt aan de tips zal de hond al snel rustiger worden. De hond gaat zich veiliger voelen omdat de relatie duidelijk wordt. De hond is niet zielig als je duidelijkheid geeft in voor de hond begrijpelijke taal.
Als het voor de hond duidelijk is wie de leiding heeft wordt hij zelfverzekerder en zal hij respect
voor je krijgen en zal hij graag van jou willen leren. Dan kun je beginnen met de volgende fase:
Het aanleren van de huisregels.
Hieronder staan een aantal tips die je kunnen helpen je te gedragen als een rustige,
zelfverzekerde begeleider:
Deze maakt zich niet te druk, is duidelijk en rechtvaardig, en dwingt op een rustige en
evenwichtige manier respect af.
Een rustige leider bemoeit zich niet overal mee en loopt niet de hele dag te grommen en te blaffen (kletsen en foei roepen).
Hij reageert op een onverschillige manier op negatief gedrag. (negeert)
Gaat geen discussies aan (is consequent).
Hij beloont rustig gedrag met het uitstralen van rust. Rust biedt veiligheid en vertrouwen.
Probeer de eerste 2 a 3 weken de hond zoveel mogelijk met rust te laten.
Hou op met praten en kletsen tegen de hond. Kletsen is in hondentaal zenuwachtig gekef en
geblaf. Een leider is niet zenuwachtig.
Geen corecties, geen beloningen.
De beloning is : Duidelijkheid, een rustige begeleider en rust in de roedel/gezin.
Even niet meer knuffelen :
Het is best moeilijk de hond niet te knuffelen of tegen hem te praten. Bedenk dat dit toch nodig is om de basis te leggen voor jullie relatie.
Als de hond je gaat vertrouwen en jullie elkaar beter begrijpen komt vanzelf de tijd van knuffelen en dan op de juiste momenten.
Negeer negatief gedrag van de hond. De hond moet gaan begrijpen dat hij geen (negatieve of
positieve) aandacht krijgt als hij zich onrustig gedraagt of teveel ruimte inneemt (letterlijk: op de bank, voor je voeten lopen, eten pikken, blaffen en opspringen). Voorkom zoveel mogelijk situaties waarin de hond in de “fout” kan gaan.
Negeer ook gedrag van de hond die in jouw menselijke ogen grappig of zielig is.
Het is heel lastig ook grappig, aanhankelijk gedrag (aankijken, geaaid willen worden, blij reageren als hij je ziet) te negeren. Bedenk dat je veel gedragingen op een menselijke manier vertaald. Je gaat vanuit dat gevoel reageren.
Effect : de hond heeft je een opdracht gegeven en jij als belangrijke hond/ begeleider hebt de opdracht uitgevoerd. Dit maakt de hond onzeker.
Of erger nog: je beloont de hond voor angstig /onzeker gedrag. De hond leert dan dit gedrag te
herhalen. Je leert hem dan ongewenst gedrag aan door dat gedrag aandacht te geven, te belonen.
Vergeet niet dat deze fase nodig is om de binding met de hond goed te laten verlopen.
Geen oogcontact maken: Aankijken is toestemming geven of kan bedreigend zijn.
Ga geen strijd aan: Geef de hond nog geen opdrachten die hij nog niet begrijpt!

Ga situaties uit de weg waarvan je niet zeker weet of je gaat “winnen”.
Voorkom zoveel mogelijk onwenselijk gedrag.
Behoudt het initiatief: Alle initiatieven (opdrachten) van de hond negeren.
( schooieren, bij je op schoot willen, piepen, blaffen,tegen je opspringen, aankijken) Negeer alle
trucs, hoe leuk ook, die de hond onderneemt om jouw aandacht te vragen.
Een belangrijke hond (jij de begeleider) geeft de opdrachten! Een begeleider negeert opdrachten en voert ze niet uit.
Ga niet al opdrachten geven! Voorkom het risico op strijd die je niet kunt winnen.
Opdrachten ga je pas geven als de hond jou belangrijk genoeg vindt, respect voor je heeft.
Praktische tips :
– Loop niet naar de hond toe om hem te begroeten. (dit kan bedreigend zijn of je vraagt
om aandacht. Een belangrijke hond komt niet naar een ranglagere hond toe).
– Als de hond naar jou toekomt : Negeren. Moeilijk maar nu even nodig!
– Als je thuis komt eerst alle mensen gedrag zeggen. Zij zijn belangrijker dan de honden.
De hond komt later. Als iedereen rustig zit kun je de hond bij je laten komen en even
begroeten op jouw inititiatief.
– Negeer opspringen, kijk niet naar beneden, kijk de hond niet aan, zeg niets. Draai je om
en loop door.
– Geef de hond pas eten als hij rustig is. Laat het eten niet langer dan 10 minuten staan.
Jij bepaalt wanneer de hond mag eten. Niet de hond zelf. Loop weg als je de hond eten
geeft. ( weglopen is toestemming geven tot eten)
– Uitlaten: Ga pas de deur uit als de hond rustig is. Negeer onrustig gedrag (geen strijd
aangaan, niet laten zitten met opdracht “Zit”). Doe desnoods de riem weer af als de
hond onrustig blijft en stel de wandeling even uit.
– Ga altijd als eerste alle grenzen /territoria binnen. Deuren, tuinen, auto, parken en
bossen.
– Tijdens de wandeling bepaal jij als begeleider welke route en tempo jullie lopen. Gaat
de hond voorop lopen, dan keer je om of ga je langzamer lopen.
Treuzelt de hond te lang: doorlopen. De hond moet doorkrijgen dat hij op jou moet letten, niet andersom! Voorkom ook buiten ongewenst gedrag als uitvallen naar fietsers en andere honden. Stop de wandeling als de hond blijft trekken en op alles reageert.
Je wilt ongewenst gedrag niet belonen! Ook “nee”of “foei”roepen is aandacht/belonen)
– Laat de hond niet op de beste plekken in huis zitten zoals hoge plaatsen als banken en
stoelen. Hier zitten de belangrijkste honden (wij mensen dus !). Doet de hond dit toch, haal hem dan rustig en zonder aankijken van de bank. Pak de halsband en lijn de hond aan. Ga niet over de hond heen hangen. Respecteer de persoonlijke ruimte van de hond. Of lok de hond van de bank met een brokje. Leidt hem van de bank en breng hem naar zijn eigen plaats. Niets zeggen, niet aankijken. Neem zelf de plaats weer in.
– Heb respect voor de persoonlijke zone en ligplek van de hond. Als de hond ligt te slapen haal hem dan niet aan. Loop niet recht op een hond af die ligt te rusten. Ligt de hond al diep in slaap op de bank, laat hem slapen. Je bent te laat met ingrijpen. Voorkom bijtincidenten.
– Gaat de hond op je voeten liggen, of andere initiatieven nemen om jouw aandacht te eisen, of ruimte in te nemen / geur af te zetten, laat dit niet toe. Sta op of ga verzitten, maak je even groter. Gaat de hond aan de kant, weer ontspannen, neem je plaats weer in. Niets zeggen, niet aankijken.
– Als er visite komt en de bel gaat: Sta rustig op en loop rustig naar de deur. Voorkom opwinding en drukte. Jij bent als eerst bij de voordeur. Instrueer de visite dat ze de hond moeten negeren. Negeer opspringen en andere initiatieven van de hond om het bezoek te “verwelkomen” De hond wil laten zien dat hij belangrijk is (hoe vrolijk en leuk hij het ook doet). Het huis is van jou en de menselijke begroeting is belangrijker.
– Alles in huis is van jou! Speelgoedjes niet laten liggen. Jij bepaalt wanneer er gespeeld wordt. Nog niet actief spelen met de hond: geen opdrachten geven, geen strijd aangaan (trekspelletjes). Als de hond /honden zelf spelen: goed, maar trap er niet in dat de hond jouw opdrachten gaat geven ( gooien van speeltje, trekken aan het speeltje)
Haal het speeltje weer weg als het genoeg is maar ga het niet proberen van de hond af
te pakken. Voorkom strijd!
– Pikt de hond spulletjes van jullie: Pak het rustig af; zeg niets, ga er niet achteraan rennen, geef een speeltje als alternatief. Leg waardevolle spulletjes weg en leg bv een gebruikte handdoek of oude sok neer die toch al in de was moet.
Als je even geen tijd/geduld hebt of je weet niet gelijk hoe je wilt reageren.
B.v de hond ligt op de bank en de telefoon gaat. Negeer de hond dan nadrukkelijk! Kijk niet naar de hond, zeg niets. Laat niet merken dat je het ongewenste gedrag ziet, of er last van hebt.
Zo kun je ook even uit een situatie weglopen die voor iedereen (hond en mens) teveel stress
oproept. Haal adem en beslis hoe je verder wilt in de situatie. Blijf rustig in alles wat je doet !
Voorkom strijd en onduidelijkheid.
Pas als de hond je respecteerd als begeleider kun je de hond de huisregels aanleren.
In voor de hond begrijpelijke taal!
Wij mensen verwoorden onze emoties. Taal is voor ons een belangrijk communicatie-
middel. Honden gebruiken geen woorden zij gebruiken lichaamstaal.

Als jij rustig bent voelt de hond zich veilig en wordt dan zelf ook rustig. Als het goed is heb je het respect van de hond gewonnen door respectvol met de hond om te gaan. Je bent niet boos geworden op ongewenst gedrag door het geen aandacht te geven. Je hebt je niet laten verleiden de strijd aan te gaan om zo stress en onrust te voorkomen.
Je hebt laten merken dat het jouw huis is: jouw territorium, jouw eten en jouw speeltjes. Door dit de hond in zijn eigen taal duidelijk te maken. Zonder woorden, non-verbaal, rustig en consequent.
En zonder commando’s : opdrachten, beloningen en correcties. Waarschijnlijk is de hond al rustiger geworden. Minder bang of hyper actief. De hond heeft begrepen dat jij voor jouw huis kan zorgen en dat jij beslist waar jullie heen gaan en wanneer er gegeten wordt.
Het is waarschijnlijk best moeilijk geweest niet te praten met de hond. Niet te knuffelen en te spelen. Toch is deze fase even nodig om de volgene stap te kunnen zetten.
De komende periode ga je de hond de huisregels leren. Wat mag wel en wat mag niet in huis en ook buiten het huis. Overleg met de andere gezinsleden wat je belangrijk vindt. Mag de hond wel of niet boven? Mag de hond wel of niet blaffen als er iemand binnen komt? Zorg dat je overeenstemming hebt over de regels. Ieder gezinslid boven de 12 jaar wordt verantwoordelijk voor de opvoeding van de hond. Voorkom onduidelijkheid. Wees consequent. Bedenk ook dat de hond onderdeel is van een grotere groep. Namelijk de buurt, het uitlaatgebied (gedeeld territorium) vrienden, andere familie. Wat is wenselijk en niet wenselijk gedrag?
Je voedt een hond op voor de hond, jezelf en je gezin en ook voor derden. Een hond wil ook mee op vakantie, of zal soms uit logeren moeten.
Veiligheid van de hond en andere mensen en andere honden is ook belangrijk.
In deze fase ga je de taal van de hond nog meer leren en toepassen.

Je gaat leren je houding en je stem op precies de goede momenten te gebruiken als waarschuwing, correctie en beloning. Vergeet nooit de hond te belonen!
Hierbij zijn timing en houding belangrijk!
Je hebt al geleerd rustig te blijven en niet in te gaan op de opdrachten van de hond.
Jij blijft het initiatief behouden, dus opdrachten van de hond negeren. Als je niet weet of je een situatie aan kan negeer het gedrag dan nog even. Zorg dat het leerproces positief en ontspannen blijft verlopen. Blijf voorlopig de praktische regels van de vorige fase aanhouden. Nog steeds niet teveel kletsen en knuffelen. Je mag nu wel meer actief gaan bijsturen. Je stem gebruik je als waarschuwing en bij beloning.
Timing: Honden kunnen heel snel wisselen van emotie. Dus ook in hun gedragingen.
Wij mensen zijn geneigd onze boosheid op te kroppen. Honden niet. Die laten op tijd zien (!) wanneer een groepslid te ver gaat.
Ze grommen even en kijken kort met een boze blik. Als dat niet werkt maken ze zich groter en ev laten ze de tanden zien. Mocht de andere hond dan nog doorgaan kan er een fysieke correctie (bijten) volgen. Maar dit is vaak niet nodig. Vaak zal de andere hond reageren met wegkijken, een lage houding, of een lik onder de bek ( sorry!). Dan is de boosheid alweer verdwenen. De hond ontspant zich. De spanning is geweken en dat is de beloning. Rust !
Correctie: Stem laag, houding hoog.
Je wacht niet tot de hond het ongewenste gedrag laat zien!
Op het moment dat de hond de intentie heeft iets te gaan doen wat niet mag, corrigeer
je. Je gromt: Lage /scherpe stem: NEE, FOEI! Het maakt niet uit wat je zegt maar kort en scherp. Je maakt je even groot en kijkt boos. (korte blik)
Belonen: Stem hoog, houding laag.
Als de hond stopt dan gelijk belonen!
Hoge stem/zangerig met een lage houding. Snoepje !
Gaat de hond toch door:
Waarschuwen met houding! Maak je groter of sta rustig op en kijk de hond niet aan.
Groot maken is waarschuwen. Je kunt je waarschuwing kracht bij zetten door nog 1 keer te grommen. E.v. je tanden laten zien, kort! (Ga niet 10 x Nee! roepen. Je komt dan niet meer over als een rustige leider.) E.v rustig met hoge houding naar de hond toelopen. Zelf goed aanvoelen of de hond je serieus neemt. Blijf rustig en zelfverzekerd! Jij wilt niet dat de hond dit doet ! Maar vermijdt strijd! Ga dus situaties waarvan je nog niet zeker weet of je die kunt winnen uit de weg. Dan is het beter de hond te negeren of af te leiden. Loopt de spanning teveel op : wees creatief: lijn de hond aan en haal hem weg bij de deur of van de bank. Niet aankijken, niets zeggen.
En altijd ! Als de hond zijn poging staakt: Gelijk belonen!

Ontspan en hoge stem of koekje.
Wissel van emotie (stem en houding) ! Zo begrijpt de hond gelijk wanneer hij het fout doet en wanneer goed. Welk gedrag niet gewenst is en welk gedrag wel.
Je gaat in deze fase nog geen opdrachten geven. Dat komt pas als deze fase goed doorlopen is. De hond begrijpt welk gedrag je wel en niet van hem wilt en krijgt zo nog meer respect voor jou. De hond wil dan ook voor jou opdrachten gaan uitvoeren.

Praktische tips en voorbeelden
Timing: Als de hond iets gaat doen wat niet mag;
B.v : de hond kijkt naar jouw bord met eten/speeltje, de cavia of poes.
Je gromt en maakt je even groot.
De hond kijkt weg. De hond stopt het ongewenste gedrag.
Beloning: hoge stem: Goed zo! Ontspannen/lage houding.
De hond blijft kijken en doet toenadering tot jouw bord:
Maak je nog groter, sta even rustig op.
Hond kijkt weg of loopt weg.
Belonen: lage houding/ga weer zitten, hoge stem.
De hond blaft als de buren thuis komen.
Je gromt kort : NEE lage stem, hoge houding
De hond stopt: beloning : hoge stem, lage houding.
Let op: moment van belonen: De hond is even stil en kijkt weg van deur/raam: Beloon!
De hond blaft door:
Sta op en nogmaals boze lage stem ev kort je tanden laten zien en boze blik.
Hond stopt: gelijk belonen.
Hond gaat door:
Loop rustig naar de hond toe en pak zijn halsband en lijn hen aan,
Haal hem uit de situatie (weg bij hek, raam, deur).
Zeg niets kijk niet aan, bijf rustig. Begeleidt de hond naar zijn eigen plaats en wacht tot de hond rustig is. Hond houdt op: Gelijk! korte beloning, ontspan.
Hond springt op:
Niet aankijken, Korte NEE; groot maken.
Gaat hond weer naar grond: belonen.
Ik heb hier geprobeerd de belangrijkste aandachtspunten uit te leggen die je kunt gebruiken en
hond op een goede manier te begeleiden.
Een advies opschrijven kan alleen in algemene zin. Elke hond en situatie is anders !
Voor meer uitleg en informatie op maat is het raadzaam contact op te nemen met ons.
Na een telefonisch consult komen we als nodig blijkt op bezoek om de situatie te bekijken en
maken dan samen met jullie een plan voor de juiste aanpak die bij de hond en de situatie past.
Juni 2018 Arlette Hüttmann ; LOT (Leren, Ontwikkelen,Toepassen)

Rob Mos ; Mens en Hond Concultancy